De volkstuin

Ondanks alles,
Ondanks droogte, somb’re tijden,
Zag ik den volkstuin wondermooi.
Kon ze me opnieuw verblijden
En een diepe vreugd’ bereiden
Met haar groen en bloementooi.

Nu het reizen is verboden
Of vermoeiend is en lang,
Komt het volkstuinpark u nooden
Om den vrijen tijd te dooden
En ge doet een goeden gang.

Want de stilte en de bloemen
Spreken van de eeuwigheid
En de dingen niet te noemen
Waarop mensen zich beroemen
En ook van een schooner tijd

Trudie Verdoner-Salomons

De Volkstuin, 1941