Rotterdam is in de oorlogsdagen van mei 1940 zwaar getroffen door het grote bombardement. Daaronder hebben ook veel volkstuinen te lijden gehad, zowel van de beschietingen als van het zoeken naar parachutisten. De Bond van Volkstuinders (BVV) betoont zich solidair door het heffen van een bijdrage van 50 cent per jaar per tuinder voor de getroffen tuinders (het solidariteitsfonds). Een enkeling is het daar niet mee eens. Zo zal er in de vergaderingen van de BVV van juli en vooral augustus van dat eerste oorlogsjaar uitvoerig worden gesproken over het al of niet royeren van enkele tuinders van Klein Dantzig die weigeren de bijdrage van fl 0,50 per jaar te betalen. Verder wordt er, oorlogstijd of niet, in de vergaderingen veel tijd besteed aan ruzies; ruzies tussen bestuursleden, problemen met tuinders die niet betalen, zich niet aan de regels houden, die brutaal zijn tegen hun buren of die hun bestuur beledigen.
Meteen na het uitbreken van de oorlog gaan er stemmen op om net als in ’14-’18 weer grond uit te geven als oorlogstuinen. In de loop van de oorlog worden steeds meer tuinen uitgegeven, sommige echter van zeer slechte kwaliteit. Het Landelijk Verbond (AVVN, Algemeen Verbond van Volkstuinverenigingen Nederland) werd belast met de organisatie en verdeling van de tuinen.
Beetje bij beetje neemt de bezetter de regie over, ook op het gebied van de volkstuinorganisatie. Alle tuinverenigingen moesten zich aansluiten bij het Algemeen Verbond, met één maandblad, dat uiteraard geen kritiek mocht uiten, en ook alle tuinders moesten zich individueel laten registreren. Tegelijkertijd, per november 1941, werd het joden verboden lid te zijn en dus om een volkstuin te hebben.
In november worden er nieuwe tuinen ingericht voor de voedselproductie, de zogenaamde oorlogstuinen. Deze moeten voor de helft worden volgezet met aardappels, de andere helft met groente. De verdeling van de tuinen wordt in handen gegeven van het AVVN, dat rapporteert aan de nieuw opgerichte Landbouw Crisisorganisatie (LCO).
Met de verslechtering van de voedselsituatie wordt diefstal van de opbrengst een steeds groter probleem. In de laatste oorlogsjaren wordt er dan ook steeds meer bewaking ingezet op de complexen en wordt dit het belangrijkste punt op de agenda van de vergaderingen. Wie verstek liet gaan bij het wachtlopen, kreeg een boete.
Uit de notulen van de jaarvergadering van Klein Dantzig, gehouden op 23 juli 1945:
Hij
(de voorzitter, de heer Postma)
spreekt er oprecht zijn vreugde over uit dat wij nu weer kunnen vergaderen zonder beperkende bepalingen verlost van onderdrukking en dwang. Er mag weer vrijuit worden gesproken en men hoeft niet alles op een goudschaaltje te wegen alvorens men het uitspreekt. Ook al waren wij maar een amateurs tuindersvereeninging, toch werd er terdege op gelet wat of er gesproken of gedaan werd. Maar hiervan nu gelukkig verlost te zijn is een felicitatie waard en hij brengt deze dan ook over aan de leden, ofschoon er ook onder de leden van Klein Dantzig zijn die door de bezetting en deportatie veel leed hebben moeten en nog doormaken. Met de komst van de bevrijders die ook de noodige voedingsmiddelen mede brachten is het spook van de honger reeds zoo goed als verdwenen al zijn er verschillende die nog de sporen dragen van de afschuwelijke winter die wij hier in het Westen hebben moeten doormaken. Maar wij beginnen ons alweer een beetje meer mensch te voelen en kunnen nu reeds, en zeker in de toekomst, weer meer gaan denken aan onze liefhebberijen. Voor ons, volkstuinders gaat dan natuurlijk de eerste gedachte uit naar de tuin, om die weer voor onze liefhebberij te bezoeken en niet zooals het de afgeloopen jaren was een stuk grond waar wij moesten zien af te halen wat kon voor vrouw en kinderen. Het kweeken van groenten, aardappelen en tabak kan dan weer voor een groot gedeelte plaats maken voor het kweeken van bloemen enz. Ook moeder de vrouw krijgt, laten wij hopen dan weer meer gelegenheid om van de tuin te genieten, want dat was nu, buiten hetgeen haar door man of zoon werd thuisgebracht niet mogelijk. Het kookkacheltje of kookbus was de groote handenbinder. Menige vereeniging heeft in de afgeloopen jaren een geweldige knauw gekregen en we mogen ons gelukkig prijzen dat wij er nog zoo betrekkelijk goed zijn afgekomen. Het jeugdwerk moest door de tijdsomstandigheden worden stopgezet, doch wij zijn er van overtuigd dat dit zoo gauw als dit weer mogelijk is door de betreffende personen weer ter hand zal worden genomen.
Ook het Revuegezelschap heeft haar repetities en uitvoeringen moeten staken. Mogelijk dat hiervan in de toekomst ook weer iets naders zal worden gehoord. De bouwcommissie is haar werk blijven doen al moest in vele gevallen bij afbraak of verbouwing dispensatie worden verleend door gebrek aan het noodige materiaal. Door de Inkoopcommissie is veel werk verzet om toch nog zoo veel mogelijk voor de leden te kunnen bereiken. De beplantingscommissie heeft doorgewerkt en waar zoo noodig, de tuinders er op gewezen wat er moest verdwijnen, om op ons complex de loodglansziekte te bestrijden. De tuinman, Beusichem, heeft ons complex weer prima in orde gehouden en zooals reeds vele malen eerder op de vergaderingen is gezegd, kunnen wij niet anders dan hem hiervoor onze beste dank betuigen. Ook in het afgeloopen jaar zijn ons weer eenige leden door den dood ontvallen en voorzitter verzoekt de leden door zich een oogenblik van de zetels te verheffen deze te gedenken.
waarna wordt over gegaan tot de zorgen van de dag, de mogelijke verhuizing of sluiting van het complex:
Betreffende de meeningen die er zijn over het verdwijnen van ons complex deelt de voorzitter mede dat nog niets definitiefs kan worden medegedeeld, doch dat het nog wel niet zoo’n vaart zal loopen en er op Klein Dantzig nog wel eenige jaren rustig getuind zal kunnen worden.
Wat is er gebeurd tussen 10 mei 1940 en 5 mei 1945 op de volkstuin?
De bezetter geholpen door Nederlandse sympathisanten neemt de regie over, en laat de Bonden het karwei opknappen.
Een greep uit de archieven.
Op 9 en 10 mei ‘40 zou het jaarlijks Congres van de Bond gehouden worden, maar op de 2e dag waren er nog maar 13 mensen, die niet over tuinen spraken (De Volkstuin, sept. 1945)
In de loop van 1941 worden er verschillende maatregelen genomen die betrekking hebben op volkstuinen. Er wordt begonnen met registratie van volkstuinen (juli); in november wordt het aantal tuinen uitgebreid in verband met de voedselproductie (“oorlogstuinen”) met de verplichting om 50% aardappels te telen en de rest groente en de verdeling hiervan wordt in handen gegeven van het AVVN dat rapporteert aan de nieuw opgerichte Landbouw Crisisorganisatie (LCO). Alle bestaande tuinen moeten zich bij het Algemeen Verbond aansluiten (Staatscourant 21 okt). Nieuwe tuingroepen krijgen veelbetekende namen als De Tijd Zal Het Leeren of De Goede Verwachting. Politiek bedrijven is niet toegestaan, zo wordt vlaggen met de hakenkruisvlag niet getolereerd en zwarte handel evenmin.
En onder deze dwang groeit het Algemeen Verbond van 5.800 leden in 1940 tot 41.000 aan het einde van de oorlog. (Cijfers N. Wildschut Het AVVN: 1928-2012) p. 62)
De Overheid is hier het door de bezetter gecontroleerde bestuur; het Landelijk Verbond is het Algemeen Verbond. Op 10 oktober 1941 vergadert het Dagelijks bestuur van de AVVN. Voorzitter is de heer Vroegop. De hieronder genoemde heren van der Plassche en Lantinga waren in dienst van door de bezetter aangewezen instanties. Het naïve enthousiasme van het Dagelijks bestuur is pijnlijk om te lezen: Met zichtbare voldoening doet Vroegop verslag van het onderhoud hetwelk hedenmorgen op het departement van Landbouw & Visscherij te Den Haag met Ir v.d. Plassche en de Heer S.S. Lantinga heeft plaatsgehad. De 10e Oct. Is voor het Volkstuinwezen in het algemeen een bijzondere – haast historische dag omdat nadat het Alg. Verbond 12 jaar bestaat dit voor het eerst door de Overheid erkend is. Voorlopig dient afgewacht te worden in hoeverre de bemoeiingen der Regeering van invloed zijn op ons werk, doch dat in de toekomst resultaat verwacht kan worden is haast wel zeker.
Intussen gaat ook op de tuinen de bezetting niet onopgemerkt voorbij: De Duitse politie heeft aan alle tuingroepen een bezoek gebracht en in tal van huisjes een onderzoek ingesteld. Enkele Besturen van tuingroepen meenden dat daartegen geprotesteerd moest worden omreden hier en daar nogal vernield was. Vroegop voelt daar niet veel voor omreden nogal koper is gevonden, dus onze mensen in overtreding waren, zoo ook met Radiotoestellen welke zijn meegenomen, omdat geen radio-vergunning aanwezig was. Conclussie Dag bestuur is: niets aan doen.
Hiervan is ook uitgebreid verslag gedaan in Het illegale Parool van 10 oktober 1941
Vervolg: Geen tuin meer voorjoden